voorkomen van ongevallen

1: Waar of niet waar. Als het glad is val je altijd

2: je hebt tuis kleine kinderen en een trap. Wat doe je?

3: Je bent op een festival en er is een modderig terrein. Wat doe je?

4: Het onweert heftig buiten. Wat doe je en wat is veiliger?

5: Iemand heeft perongeluk spiritus opgedronken wat doe je?

6: Je hebt een brandwond die alleen maar rood is wat doe je?

7: Je kind van 5 valt hard op haar arm en heeft veel pijn wat doe je?

8: Je haalt iets uit de oven. Hoe voorkom je verbranding?

9: Het podium op een festival stort in waar mensen opstonden. Jij ziet het alleen gebeuren en staat er zelf niet op wat doe je?

10: Op een festival is iemand hard gevallen en heeft een blauw plek. Wat doe je?

11: Iemand verslikt zich in een dropje waardoor de luchtpijp is afgesloten wat moet je doen?

12: Je valt van de fiets en hebt last van je arm wat doe je?